‘Wat leuk!’ zei Marike van Gemert van de Academie Praten met Kinderen, toen ik haar vroeg of zij een gastblog wilde tijdens de Maand van de Meldcode. Zij had daar direct al een idee over.
Marike zegt: Ik geloof dat je een wezenlijk verschil kunt maken als je een kind de gelegenheid geeft om zijn verhaal te doen. Met haar Academie Praten met Kinderen traint ze jaarlijks vele professionals om met kinderen het gesprek aan te gaan. Ook door haar blogs raakt ze vele professionals. En dat is iets wat ik graag ook tijdens de Maand van de Meldcode wil realiseren! Daarom deze keer haar gastblog op mijn site, waarbij ik uiteraard dankbaar ben dat zij wederom haar medewerking heeft verleent. Lezen jullie mee?
signaleren is iets anders dan bewijzen
Tijdens trainingen zeg ik vaak: ‘Als je niet bij de politie werkt, hoef je niet op zoek naar bewijs’. Het is namelijk een valkuil om in gesprekken met kinderen over kindermishandeling al teveel te speuren naar bevestiging van je vermoedens, in de hoop dat je daarmee genoeg in handen hebt om de volgende stap te nemen.
Het goeie nieuws is: er is geen bewijs nodig voordat je stappen kunt nemen. ‘Speuren’ is bovendien doorgaans niet goed voor het gesprek: het maakt je sturend én je bent meer bezig met ‘bewijzen’ van wat je vermoedt, dan met het opbouwen en houden van contact met het kind.
Als je signalen verheldert, is je doel om beter in beeld te krijgen hoe het met dit kind gaat en of jouw zorgen aanleiding moeten zijn voor het inzetten van de Meldcode of aanscherpen van het veiligheidsplan. Signaleren is dus iets anders dan zoeken naar bewijs. Deze tips geven je handvatten voor een gesprek waarin je signalen wilt verhelderen:
-
Marike van Gemert
Foto: Madeleine SarsVraag naar dagelijkse routines. Die geven veel informatie over de gang van zaken in een gezin. Hoe verloopt de opstart van de dag? Wie zorgt er voor lunch, fruit en avondeten? Hoe gaat het als het kind weer thuiskomt uit school? Hoe zijn de avond en de nacht? Hoe slaapt het kind?
- Vraag naar de beleving van het kind. Hoe vindt het kind het om elke dag zelf op te moeten staan en naar bed te gaan? Hoe voelt het zich als er ’s nachts geschreeuw is beneden? Wat doet het kind dan meestal? Hoe gaat het met hem nu het dit aan jou heeft verteld?
- Vraag door op nare én leuke dingen. Hoe gaat het als er ruzie is? Wat gebeurt er nog meer dat niet leuk is? Wat is het ergst? Hoe gaat het als het gezellig is? Wanneer is het gezellig? Bij wie voelt het kind zich veilig?
- Vraag wat het kind het liefste wil. Hoe zou het kind zijn situatie het liefst zien? Wat zou het opleveren als dat werkelijkheid wordt? Wat gaat er nu niet goed? Wat denkt het kind dat er moet gebeuren? Wat zou het kind willen dat jij voor hem doet?
- Vraag dóór op wat het kind vertelt, maar onderwerp het kind niet aan een kruisverhoor. Het belangrijkste dat je doet is luisteren.
Bij signaleren geldt: het kind is nooit je enige informatiebron. Je hoeft dus niet alle informatie uit het kind zelf te krijgen. Ook hoef je het niet allemaal in je eentje te doen. Concrete signalen van kindermishandeling zijn op zichzelf al genoeg aanleiding om in overleg te gaan met je collega, met Veilig Thuis of de gezinsvoogd.
Welke vragen stel jij als je signalen wilt verhelderen? Leuk als je ze hieronder deelt!