Hoe een wijkteam wél genoeg te weten kan komen over Huiselijk Geweld

Vorige week werd ik enorm getriggerd door het artikel: “Wijkteam weet nog te weinig van Huiselijk Geweld”, publicatie in Zorg en Welzijn. Nou ik heb nieuws voor jullie, bijna niemand weet genoeg van Huiselijk Geweld. Toch ben ik van mening dat we in Utrecht goed bezig zijn. Waar dat hem in zit? Dat lees je in deze blog.
‘De wijkteams worden nu opgezet met generalisten die niet per definitie huiselijk geweld kunnen signaleren en niet altijd weten wat vervolgens te doen.  Ik zie wijkteams die sommige vormen van huiselijk geweld niet in het vizier hebben zoals  ontspoorde mantelzorg. ‘ stelt Wendela Wentzel in het artikel. Daar ben ik het niet mee eens als ik naar onze eigen situatie in Utrecht kijk. We zetten flink in op het vergroten van kennis over het onderwerp (middels scholing, bijeenkomsten als het minisymposium Huiselijk Geweld en deze site). Maar ook op ‘hoe te handelen’. Door  de casuïstiek in Utrecht gecoördineerd  toe  te leiden naar de teams en bijvoorbeeld aandachtsfunctionarissen Huiselijk Geweld binnen de teams verantwoordelijk te maken  voor het agenderen en signaleren van Geweld in Afhankelijkheidsrelaties. Hoe een Wijkteam wel genoeg te weten kanBinnen de buurtteams is het generalistisch werken voortgezet en doorontwikkeld. Naast dat de benodigde competenties (waar ik zodadelijk op terug kom)  van de generalistisch werker bij zouden kunnen dragen aan het opbouwen van kennis en vaardigheden met betrekking tot het doorbreken van Huiselijk Geweld, maakt ook de opdracht van de generalist dit mogelijk. Voor de (voorheen) schuldhulpverlener  was het niet erg legitiem  door te vragen op Huiselijk Geweld. Als generalist heb je de opdracht om breed te kijken, en dit brengt dus veel legitimiteit voor de werker om Huiselijk Geweld (of spanningen in het gezin) te adresseren met zich mee. Ik ben het zeker wel met Wentzel eens waar zij aangeeft dat het met name van belang is dat de generalist voelsprieten ontwikkeld (signaleren) en het gesprek aan kan gaan (oordeelvrij handelen). Daar zou ik echter nog een competentie aan toe willen voegen: Jo Hermanns (2009) gaf aan dat een werker een ‘expert van het gewone leven’ zou moeten zijn.  De problemen van de klant, en niet die van de professional zijn sturend. We zoeken naar een oplossing om samen het geweld te stoppen in plaats van mensen te dwingen de situatie te doorbreken. Deze competentie heeft zowel een aspect van kennisvergaring in zich, als het in staat zijn op laagdrempelige wijze werkelijk contact maken. Twee ingrediënten die de kans van slagen van hulpverlening bij Huiselijk Geweld vergroten. Van het wijkteam (lees:sociaal werkers) alléén kan je de verbetering in de hulpverlening bij Huiselijk Geweld niet laten afhangen. Op hen komt in deze periode van kanteling bijzonder veel af.  Maar gemeenten hebben daar  wel veel invloed op. In Utrecht wordt dus bewust gekozen voor extra inzet op Huiselijk Geweld en dat is merkbaar in de teams. Dus de veronderstelling van Wentzel dat er binnen de teams te weinig kennis aanwezig is, sluit zeker niet aan bij de inzet in de Utrechtse Buurtteams. Als professional ben ik natuurlijk wél heel benieuwd naar het boek van Wentzel. Maar het werk in de teams gaat door en onze inzet op het voorkomen en tegengaan van Huiselijk Geweld ook, met onverminderde energie.  

Deel deze blog met iemand die hem ook moet lezen

Facebook
Twitter
LinkedIn